
Plant & zo
Plantenwetenschap en meer
Snelle planten
Een, twee, hebbes, die vliegt niet meer weg. Wie vliegen wil vangen moet vliegensvlug zijn, en dat is venusvliegenval. Een jagende plant.
Waar de meeste planten ten prooi vallen aan gulzige insecten, eet deze vleeseter ze juist op. Daarmee is venusvliegenval al een uitzondering onder de planten. Een ander verschil, de meeste planten bewegen héél langzaam, zo langzaam dat je het niet kunt zien. Je ziet het pas als je de plant een dag filmt, en die film daarna versnelt afspeelt. Venusvliegenval daarentegen reageert heel snel, binnen 100 milliseconde.
Met een voor de vlieg aantrekkelijk geurtje lokt venus vliegen in de val. De val bestaat uit twee zogenaamde vangbladeren, die omringd zijn met stekels, zoals een mond met scherpe tanden. Zodra de vlieg tussen deze vangbladeren landt, klappen ze dicht. De stekels grijpen in elkaar en de vlieg kan niet meer weg. Venus heeft dan alle tijd om het insect op te peuzelen. Hoe de plant het voor elkaar krijgt om zo snel te reageren is een vraag die liefhebbers van venusvliegenval al lang willen beantwoorden. Charles Darwin, die van de evolutietheorie, dacht er al in 1875 over na.
Om te reageren op een vlieg, zitten aan de binnenkant van elk vangblad drie of vier aanrakingsgevoelige prikkelharen, een soort snorharen. Wanneer een van deze prikkelharen buigt gaat er een elektrisch stroompje, een seintje, van de prikkelhaar naar het punt waar de vangbladeren samen komen. Een seintje kan een vallend takje zijn, daarop reageert venus niet. Maar komen hier twee seintjes, vlak achter elkaar zoals wanneer een vlieg landt, dan klapt de val dicht.
Maar hoe zorgt een buiging voor een seintje? Nu is er een antwoord. Een prikkelhaar bestaat uit drie delen. Een voet, waarmee de prikkelhaar aan het vangblad vastzit. Een lange onbuigzame hendel. En een buigzaam stukje dat de hendel met de voet verbindt. In de cellen, van dat buigzame stukje, vonden Amerikaanse onderzoekers een kanaaltje dat ze Flycatcher, vliegenvanger, noemden. Zo’n een kanaaltje is een soort deur tussen cellen. Normaal is deze deur dicht. Alleen wanneer de prikkelhaar buigt en de cel zich uitstrekt, gaat Flycatcher open en laat een stroompje door.
Andere planten hebben kanaaltjes die op Flycatcher lijken. Maar waarom die niet zo snel op aanraking reageren weten we niet. Misschien iets om uit te zoeken. Venus vangt ondertussen nog een vlieg. Een, twee, hebbes.